Doelen
- De deelnemer kan getallen en kleuren onthouden.
- De deelnemer kan eenvoudige instructies begrijpen.
Materiaal
Kaartjes met afbeeldingen van de woordenschat over het behandelde onderwerp.
Voorbereiding
Markeer een lijn van minstens vier meter op de vloer.
Instructies
- Verdeel de groep in teams van twee of drie personen.
- Een deelnemer staat aan het einde van de lijn. Hij/zij toont de kaarten één voor één.
- De andere deelnemer staat aan het begin van de lijn en volgt jouw instructies:
Spring en land op je linkerbeen aan de linkerkant van de lijn.
Spring en land met beide benen aan de rechterkant van de lijn.
Herhaal het patroon. - Tijdens het springen benoemt de deelnemer wat er op de kaarten staat.
- Wanneer de deelnemer het einde van de lijn bereikt, begint hij/zij weer van vooraf aan, maar met een complexer patroon.
- Laat de deelnemers wisselen van rol.