Doelen
- De deelnemer kan de getallen consolideren van één tot tien.
- De deelnemer kan eenvoudige instructies begrijpen.
Materiaal
- Kaartjes met getallen van één tot tien.
- Gekleurd papier
Voorbereiding
- Maak – eventueel uit gekleurd papier – kaartjes met de getallen van één tot tien. Gebruik voor elk getal een andere kaart.
- Spreid de kaartjes uit op de vloer op een oppervlakte van twee tot vier vierkante meter.
Instructies
- Verdeel de groep in teams van twee of drie personen.
- Geef je instructies: hoor je een even getal, zet dan je rechtervoet op het kaartje; is het getal oneven, zet dan je linkervoet op het kaartje.
- Als je kaartjes uit gekleurd papier hebt gemaakt: Als het getal op een groen kaartje staat, zet dan je rechtervoet op het kaartje; als het getal op een rood kaartje staat, zet dan je linkervoet op het kaartje.
- De ene deelnemer zegt een getal; de andere stapt met de juiste voet op het getal.
- Laat de deelnemers wisselen van rol.