Doelen
De deelnemer kan zijn woordenschat consolideren.
Materiaal
- Pen en papier
- Schoolbord
Instructies
- Vorm een cirkel.
- Zeg een woord, gerelateerd aan het behandelde onderwerp.
- De deelnemer links van je zegt een woord waarmee hij/zij het associeert.
- De volgende deelnemer maakt een verbale associatie met het woord van de tweede persoon, enzovoort.
- Voorbeeld: ijs, zon, vakantie, strand, hitte, woestijn… enz.
- Schrijf nieuwe woorden op het schoolbord.
Variant
- Verdeel de groep in duo’s.
- Laat elk duo de woordenreeks opschrijven. Het eerste duo dat de volledige reeks af heeft, wint.