Doelen
- De deelnemer kan met behulp van eenvoudige zinnen informatie vragen en geven.
- De deelnemer kan anderen bij hun naam noemen.
Voorbereiding
Schrijf op het schoolbord:
Wie heeft de fiets van broer Tom?
Ik niet.
Wie heeft hem dan?
Manon heeft hem!
Manon heeft de fiets van broer Tom!
Instructies
- Ga in een cirkel zitten.
- Oefen de bovenstaande tekst door hem te scanderen terwijl je afwisselend met je voeten stampt en in je handen klapt op het ritme van de woorden.
- Wijs een deelnemer aan die als eerste de vraag beantwoordt en daarna de volgende deelnemer aanwijst.
Variant
- Veeg de tekst op het bord weg.
- Vraag de deelnemers om een gelijkaardige zin te maken, bv. Wie heeft Ali’s bril?