Doelen
De deelnemer kan beschrijven wat hij/zij ziet.
Materiaal
Foto’s
Instructies
- Toon de deelnemers een foto die past bij een behandeld onderwerp.
- Laat ze in detail beschrijven wat ze zien, bijvoorbeeld een motorfiets: Hij is rood. Hij is gemaakt van staal. Hij heeft twee wielen. Je kunt er op zitten, enz.
- Laat een deelnemer beschrijven, zonder dat hij/zij de foto toont of het woord van het afgebeelde object noemt.
- De deelnemer die raadt wat er op de foto staat, is als volgende aan de beurt.