Doelen
De deelnemer kan eenvoudige instructies begrijpen.
Voorbereiding
- Bedenk een reeks instructies, bijvoorbeeld
Sta op! Ga zitten!
Kijk omhoog! Kijk om je heen! Kijk niemand in de ogen!
Loop langzaam! Snel!
Neem grote stappen!
Loop naar voren! Achteruit! In cirkels!
Bots tegen de anderen!
Wees stil! Schreeuw!
Spring!
Instructies
- Loop vrij rond in het lokaal.
- Geef je instructies één voor één.
- Zeg de deelnemers dat ze het tegenovergestelde moeten doen van wat je zegt.
Variant
Laat de deelnemers instructies geven.