Doelen
- De deelnemer kan nieuwe woordenschat consolideren.
- De deelnemer kan beelden beschrijven.
Materiaal
Kaarten met woorden of afbeeldingen die betrekking hebben op het behandelde onderwerp.
Instructies
- Ga in een cirkel zitten.
- Neem een kaart en beschrijf wat er op de kaart staat, zonder het woord of delen van het woord te gebruiken, bijvoorbeeld ‘melkboer’: hij verkoopt vloeibaar voedsel dat door een koe is gemaakt. De woorden ‘boer’ en ‘melk’ mogen niet worden gebruikt.
- De deelnemer die het woord raadt, krijgt een punt.
- De deelnemers nemen om de beurt een kaart en beschrijven de afbeelding erop.