Doelen
De deelnemer kan nieuwe woordenschat consolideren.
Materiaal
Een dozijn objecten rond een behandeld onderwerp.
Instructies
- Laat de deelnemers vrij rondlopen in het leslokaal.
- Selecteer twee jagers.
- Geef ze elk een voorwerp.
- Beide jagers proberen een deelnemer te vangen.
- De jager laat de gevangene het voorwerp zien en vraagt hoe het wordt genoemd.
- Als de gevangen persoon correct antwoordt, blijft hij/zij ‘vrij’.
- Als het antwoord verkeerd is, wordt de gevangene een jager en jaagt hij met een ander voorwerp.
Variant
Gevorderde sprekers kunnen vragen gebruiken in plaats van voorwerpen.