Doelen
De deelnemer kan rijmen.
Voorbereiding
Bedenk vijf woorden waarop de deelnemers kunnen rijmen.
Instructies
- Schrijf een van de vijf woorden op het bord of op papier.
- Laat de deelnemers zoveel mogelijk woorden bedenken die erop rijmen.
- Schrijf die woorden rond het centrale woord.
- Doe hetzelfde met de andere vier woorden.
- Bespreek nieuwe woorden.
Variant
- Doe de eerste ronde klassikaal en verdeel daarna de groep in kleinere
- Laat de deelnemers een gedicht maken met de rijmende woorden.